Het is vandaag de dag van één zintuig,
het gehoor, en hij luistert graag naar de hartslag
van de kamsalamander,
het oppompen van het berkensap,
het geritsel van een kievit,
het gefluit van een nachtegaal
voor de oudste van de vennen.
Waar blijft het kille, machinale geluid
van de kettingzaag?
Wat hij graag ziet is een selectie van foto’s.
Wat hij graag leest zijn gedichten.
Misschien moet hij zich daar eens
min of meer door laten inspireren.
Waar blijft het schrille, schrale geluid
van de kettingzaag?
Hij had de mensen van de Vennestraat
graag allen persoonlijk ontmoet.
Het loopt zijn gangetje wel.
Hij wil graag overleggen
om wat bij elkaar te puzzelen,
wat ideeën te sprokkelen,
met Fingerspritzengefühl,
om alles nog eens opnieuw te bekijken,
en alles spoedig, en met groetjes.
Waar blijft het blitse, amicale geluid
van de kettingzaag?
Hij is soms niet helemaal mee,
maar gaat nooit met de billen bloot.
Hij doet zijn best om alles te plaatsen,
zoekt naar een evenwicht,
en denkt dat als het erop aankomt,
zij helemaal in zichzelf staat,
en dat je haar er zo maar uit kan halen.
Waar blijft het prille, maximale geluid
van de kettingzaag?
Joris Iven, 2014